-
1 bristle
n. stoppel(haar)--------v. recht overeind staan (van haren); nijdig worden; wemelen van-bristle1[ brisl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————bristle2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:bristle (up) with anger • opvliegen van woedethe dog bristled up • de hond zette zijn nekhaar overeindbristle with • wemelen/krioelen van -
2 hackles
[ hæklz]♦voorbeelden:get someone's hackles up, raise someone's hackles • iemand razend/woest makenwith one's hackles up • vechtlustig, woedend -
3 have one's hackles up
-
4 entier
entier [ãtjee],entière [ãtjer]1 (ge)heel ⇒ totaal, vol2 volledig ⇒ volmaakt, totaal, onaangetast♦voorbeelden:tout entier • helemaalen entier • helemaalla question reste entière • het probleem blijft recht overeind staan= entière; adj1) geheel, totaal2) volmaakt, onaangetast -
5 la question reste entière
la question reste entièreDictionnaire français-néerlandais > la question reste entière
-
6 sträuben
sträuben1 opzetten, overeind doen staan♦voorbeelden:1 zich verzetten ⇒ tegenstribbelen, -spartelen♦voorbeelden: -
7 gerade
gerade12 rondborstig, eerlijk ⇒ open, oprecht4 precies, juist♦voorbeelden:1 in gerader Richtung • rechtdoor, rechtuitetwas gerade biegen • iets rechtbuigenetwas gerade richten • iets rechtmaken, reparerengerade stehen • (recht) staan————————gerade2〈 bijwoord〉1 net, juist ⇒ pas; nauwelijks, amper2 vlak, recht ⇒ direct, meteen♦voorbeelden:1 das fehlt gerade noch! • dat ontbreekt er nog maar aan!in einer Stunde schreibt er gerade eine Seite • in één uur (tijd) schrijft hij amper één bladzijdedas ist es ja gerade! • dat is het hem nou juist, nou net!das kommt gerade recht • dat komt net goed uit, van pasgerade gegenüber • recht tegenover -
8 get up
opstaan, ontwakenget up♦voorbeelden:get up to • bereiken; gaan naar, benaderenwhat is he getting up to now? • wat voert hij nu weer in zijn schild?II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen opstaan ⇒ doen rijzen/stijgen3 opmaken ⇒ op/aankleden, opsmukken4 maken ⇒ ontwikkelen, produceren♦voorbeelden:get oneself/someone up as • zich/iemand verkleden alsget up a(n)/one's appetite/thirst • honger/dorst krijgenget up to • doen bereiken -
9 straighten
v. gladstrijken; opruimen; rechtop gaan (staan)[ streetn]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:straighten the room • de kamer aan kant brengenstraighten oneself up • zich oprichten
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский